Van oppervlakkig lezen naar tekstbegrip èn leesplezier: deze basisschool gooide radicaal het roer om

Het gaat belabberd met de leesvaardigheid van Nederlandse leerlingen, bleek onlangs opnieuw uit Pisa-onderzoek. De Alan Turingschool gooide daarom zeven jaar geleden al radicaal het roer om. Met succes!

Haro Kraak

Doodstil zit groep 8 van de Alan Turingschool gebogen over een reportage van 1.695 woorden uit NRC. Het onderwerp ligt best ver van hun belevingswereld: mangrovebossen op Kalimantan in Indonesië, die worden gekapt om plaats te maken voor palmolieplantages. Maar de leerlingen lijken zich moeiteloos in te leven; driftig onderstrepen ze met potlood de belangrijke zinnen.

‘De mangrovebossen vormen een natuurlijke kustbescherming’, zegt leraar Martin Bootsma. ‘Vergelijk dat eens met Nederland. Overleg met je schoudermaatje.’

Achter in de klas beginnen Kai en Elisa druk te overleggen. ‘Dijken!’, zegt Elisa enthousiast. ‘Ja, maar het gaat om natúúrlijke kustbescherming’, zegt Kai. ‘Dijken zijn door mensen gebouwd.’ Elisa denkt even na. Dan roept ze: ‘Duinen!’

Klopt, zegt Bootsma een paar tellen later. ‘Ik kom van Texel. Stel dat je de duinen daar zou afgraven. Wat zou dat betekenen voor het eiland? Sascha, wat denk jij?’ ‘Dan zou het eiland onder water lopen.’ ‘Precies!’, zegt Bootsma. ‘Daarom is het mangrovebos ook zo belangrijk voor Indonesië.’

Hoog niveau

Dit is een doodgewone les voor 11- en 12-jarigen op de Alan Turingschool, gelegen in de kwetsbare wijk Wittenburg in Amsterdam-Oost. In het lokaal zitten geen elitaire of hoogbegaafde kinderen, maar een zeer diverse groep, met allerlei sociaal-economische en etnische achtergronden, van wie sommigen naar het gymnasium zullen gaan en anderen naar het vmbo.

Toch doet iedereen mee met deze les over een best complexe tekst. En aan het eind schrijven ze allemaal een kort betoog over het belang van het behoud van het mangrovebos, onderbouwd met argumenten. Binnen een kwartier.

Ja, het niveau is hoog, zegt Bootsma. ‘Maar dat kan, omdat de leerlingen vier weken lang over het thema Azië leren en steeds meer kennis opbouwen.’ Thematisch onderwijs heet dat. Die aanpak leidt ertoe dat leerlingen de teksten in de juiste context lezen, in tegenstelling tot wat op de meeste scholen gebeurt: dat ze tamelijk willekeurige teksten uit het nieuws krijgen, waarover ze vragen moeten beantwoorden.

Het vak begrijpend lezen wordt op de Alan Turingschool niet gegeven. Het leesonderwijs is geïntegreerd in de lessen geschiedenis, aardrijkskunde en natuur. Gestaag kennis opbouwen staat centraal, want zonder kennis geen tekstbegrip. Daarnaast zijn er lessen ‘literaire teksten’, waarin klassikaal kinderboeken worden gelezen en de klas een ‘literair gesprek’ voert. Waarom doet een personage wat hij doet? Per week lezen kinderen acht tot tien uur in ‘rijke teksten’, zoals de school dat noemt.

Leescrisis

Overal in de school zie je boeken: op elk bureau ligt een stapeltje, zoals Haaieneiland van Rob Ruggenberg. Aan de wand hangt een ‘leesmuur’, met posters van boeken, de ‘kenmerken van een fabel’ en een visualisatie van het ‘ijsbergprincipe’, het idee dat een auteur de thema’s slechts aanstipt; de rest is suggestie en ligt onuitgesproken onder water.

Deze aanpak is het antwoord van de Alan Turingschool op de leescrisis. Al twintig jaar keldert de leesvaardigheid van Nederlandse leerlingen. Uit het laatste internationale Pisa-onderzoek blijkt dat de situatie erger is dan ooit. Eenderde van de leerlingen is ‘onvoldoende geletterd’ en kan straks niet als zelfstandig burger deelnemen aan de maatschappij. Van de EU-landen doet alleen Griekenland het slechter.

Nederlandse en Belgische leerlingen scoren internationaal het allerlaagst op leesplezier. Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant
Nederlandse en Belgische leerlingen scoren internationaal het allerlaagst op leesplezier.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Velen wijzen op de desastreuze rol van het vak begrijpend lezen, dat alleen in Nederland en België – op de Pisa-ranglijst ook ondermaats presterend – als los vak wordt gegeven. De methode draait om leesstrategieën, zoals het herkennen van kernzinnen, hoofdgedachten en signaalwoorden. Volgens onderzoek leidt dat tot oppervlakkig lezen: leerlingen kennen de trucjes en scannen de tekst op zoek naar een antwoord, in plaats van goed te lezen. Bovendien is het fnuikend voor leesplezier, waarop Nederlandse en Belgische leerlingen internationaal het allerlaagst scoren.

Schaf het vak toch af, roepen critici al jaren. Maar hoe doe dan? En tegen welke obstakels loopt een school aan die het helemaal anders wil doen?

Urgentie

Het vak begrijpend lezen werd in de jaren negentig ingevoerd. ‘Wij dachten het ei van Columbus te hebben gevonden’, zegt Erna van Koeven, lector onderwijsinnovatie op Windesheim. ‘Ik heb ook al die leesstrategieën staan uitleggen op de Pabo. Maar we zijn kennis vergeten, toen. Je kunt kinderen nog zoveel leesstrategieën leren, maar zonder basis zullen ze een tekst niet begrijpen.’

Al zeker vijftien jaar is bekend uit onderzoek dat begrijpend lezen niet werkt, zegt Heleen Buhrs, lerares en met Bootsma de bedenker van het leesonderwijs op de Alan Turingschool. ‘Sindsdien blijkt telkens hoe slecht het gesteld is met de leesvaardigheid in Nederland, maar het besef van urgentie lijkt bij veel scholen nog altijd niet ingedaald.’

Die urgentie was bij de Alan Turingschool het startpunt. Martin Bootsma en Eva Naaijkens leerden elkaar tien jaar geleden kennen. Zij werkte als schoolleider op een school voor speciaal basisonderwijs, Bootsma was daar op bezoek namens de jury die het predicaat ‘excellente school’ uitreikt. Ze vonden elkaar in hun kijk op goed onderwijs. Beiden geloven in close reading en teksten klassikaal behandelen, waarbij voortdurend wordt gewisseld tussen overleg in groepjes, en zelf lezen en schrijven.

Een inspiratiebron waren de Core Knowledge-scholen, gestoeld op het boek Why Knowledge Matters van E.D. Hirsch. ‘Er is in de VS een groot onderzoek gedaan naar de leerlingen van die scholen’, zegt Bootsma. ‘Van die uitkomsten kan ik nog emotioneel worden. Niet alleen waren de resultaten heel goed, maar het bleek ook dat dit onderwijs sociaal-economische ongelijkheid verkleint: álle leerlingen presteerden goed, ongeacht hun komaf. Ze leren van elkaar, trekken elkaars niveau omhoog.’

Alles draait om verwachtingen, zegt Naaijkens. ‘Wij zeggen altijd: de drempel is laag, maar de lat ligt hoog.’

Teachen to the test

In 2016 namen Naaijkens en Bootsma een kwakkelende school in Amsterdam over, De Pool. Volgend jaar leveren ze de eerste lichting af die de gehele basisschool via hun aanpak heeft gevolgd. Spannend? ‘Nee hoor’, zegt Naaijkens. ‘Ik weet zeker dat zij geweldig gaan presteren op de eindtoets.’

De resultaten van de school zijn indrukwekkend. Voor 2016 zaten de leerlingen bij de slechtste 20 procent van Nederland, nu bij de beste 10 procent. Toch was de weg omhoog niet gestroomlijnd. Hoe overtuigd Naaijkens en Bootsma ook waren van hun aanpak, op de eindtoets, dé graadmeter voor scholen, bleven de resultaten achter.

Veel leerlingen haalden het vereiste niveau 2F niet. Naaijkens: ‘Ten onrechte waren wij ervan uitgegaan dat goed onderwijs vanzelf tot goede resultaten zou leiden.’ De oplossing bleek ontluisterend. ‘De vragen in zo’n eindtoets zijn hoepeltjes waar je als leerling doorheen moet springen. Daarvoor hoef je de tekst vaak niet werkelijk te doorgronden, maar moet je een trucje leren.’

Volgens onderwijsontwikkelaar Erik Meester komt het succes van de Alan Turingschool ‘niet uit de lucht vallen’.  Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant
Volgens onderwijsontwikkelaar Erik Meester komt het succes van de Alan Turingschool ‘niet uit de lucht vallen’.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Teaching to the test heet dat, een groot probleem van het onderwijs: de lestijd gaat op aan de voorbereiding op een toets die niet meet wat belangrijke competenties zijn. ‘Het is geen geheim dat een test als de Cito-toets is bedoeld om te selecteren voor vervolgonderwijs’, zegt onderwijsontwikkelaar Erik Meester. ‘Het gaat niet om de beheersing van de stof.’

En dus ging Naaijkens teachen to the test, met pijn in het hart én direct resultaat. In 2021 haalde de helft van de leerlingen niveau 2F, een jaar later al 80 procent. ‘Het is een misverstand dat scholen die meer gericht zijn op rijke teksten lezen, niet goed scoren op de eindtoets’, zegt Meester. ‘Als je volhoudt én een korte toetstraining doet, schieten de resultaten omhoog.’

Tekstbegrip

Toetsten we maar op wérkelijk tekstbegrip, zegt Erna van Koeven. ‘In het Pisa-onderzoek doen ze dat wel. Pisa laat kinderen verbanden leggen, gevolgtrekkingen maken en reflecteren op de tekst. Die test vraagt niet alleen maar naar letterlijk opzoeken van informatie in de tekst, zoals wij doen. Daarom scoren Nederlandse leerlingen op Pisa ook zo slecht.’

Om te weten of de Alan Turingschool het goed deed op tekstbegrip en leesplezier, liet Naaijkens groep 6 de vragen van het internationale Pirls-onderzoek maken. Ze bleken hoger te scoren dan het Nederlandse gemiddelde op de vragen over een verhalende tekst en aanzienlijk hoger op leesplezier: slechts 18 procent van de Nederlandse leerlingen zegt veel leesplezier te ervaren, ten opzichte van 52 procent van deze groep 6.

Dit succes komt ‘niet uit de lucht vallen’, zegt Meester, die scholen begeleidt om het roer om te gooien. ‘Ik zie een trend van scholen met een vergelijkbare aanpak die op wetenschappelijk bewijs is gebaseerd. Erg hoopvol.’ Hij noemt Het Mozaïek in Arnhem, Het Open Venster in Rotterdam, Drie Koningen in Utrecht en De Dukendonck in Nijmegen.

‘Bij die scholen staat kennis centraal’, zegt Meester. ‘Ze doen aan thematisch onderwijs, waar ze een aantal weken lang één onderwerp uitdiepen en het leesonderwijs samenvoegen met de zaakvakken. Ze lezen rijke, uitdagende teksten. Het idee is dat het niveau net te moeilijk is, dat ze het alleen kunnen lezen met behulp van de leraar.’

Duidelijke leerdoelen

Erna van Koevenziet ook een omslag. Naast haar werk op Windesheim werkt ze samen met scholen in heel Nederland. ‘Dagelijks krijgen we verzoeken voor begeleiding. Er zijn tientallen scholen waar ze begrijpend lezen hebben afgeschaft.’

‘Veel scholen zitten vast in de greep van hun methode en de meetcultuur’, zegt schoolleider van de Alan Turingschool, Eva Naaijkens.  Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant
‘Veel scholen zitten vast in de greep van hun methode en de meetcultuur’, zegt schoolleider van de Alan Turingschool, Eva Naaijkens.Beeld Guus Dubbelman / de Volkskrant

Als die aanpak zo goed werkt, waarom doet niet iedereen dit? ‘Ik ben tien jaar bezig geweest met die vraag’, zegt Meester. ‘Het korte antwoord is: tijd en expertise zijn een schaars goed in het onderwijs. Een leraar moet per thema duidelijke leerdoelen formuleren. Daar lopen ze vaak al op vast.’

Scholen vinden het bovendien erg eng om het onderwijs radicaal om te gooien, zegt Van Koeven. ‘Ze zijn bang voor de resultaten op de eindtoets. Het is een kwestie van volhouden. Je moet alle leerkrachten bijscholen.’

Een ander obstakel zijn de overvolle roosters, zegt Buhrs. ‘Dan zeggen docenten: hartstikke leuk al dat lezen in kinderboeken, maar waar haal ik de tijd vandaan? Tja, je moet scherp durven kiezen. Wij hebben bijvoorbeeld geen vak burgerschapsvorming. Maar wat is betere burgerschap dan een gesprek over de morele keuzes van een personage?’

Ook Naaijkens en Bootsma helpen – één dag per week – andere scholen hun aanpak in te voeren en zien hoe moeilijk het is. Naaijkens: ‘Veel scholen zitten vast in de greep van hun methode en de meetcultuur. Ze zijn bang om de grip te verliezen.’ Het is een missie die veel van hen vraagt, vertellen ze, maar ook veel voldoening geeft.

‘Wedden’, zegt Bootsma, ‘dat veel van deze leerlingen vanavond tijdens het eten aan hun ouders vertellen over het belang van mangrovebossen?’